Hamid Aït Oumghar
06-20147079 |
hamid@burohebe.nl |
Terug naar Overzicht |
Beste Evelien,
Het onderwijsdebat is complex en bijna niet bij te houden. De grote hoeveelheid publicaties, de diverse meningen van verschillende betrokken partijen en de moeilijkheid om het gesprek terug te brengen tot voorspelbare posities. Waar en hoe begin je zo’n debat…?
Onlangs gaf Minister Dijkgraaf een lezing, geïnspireerd door het werk van zijn vakgenoot Philip Kohnstamm. Dijkgraaf sprak met eerbied over Kohnstamm en prees hem voor zijn pionierswerk op het gebied van de onderwijsontwikkeling en leren denken in de klas. Deze lezing zal jou ongetwijfeld niet ontgaan zijn.
In zijn lezing blijkt hoezeer het onderwijs Dijkgraaf aan het hart gaat en hij dwingt ons tot bezinning. Zijn betoog zat vol beschouwingen, dilemma’s en zijn visie op leren. Hij roept bij mij veel herkenning op vanuit mijn dagelijkse schoolpraktijk. Ik zie lijdzaam toe hoeveel leerlingen in het onderwijs niet aan hun trekken komen. Vanuit dat perspectief heb ik zijn toespraak ook gelezen. Ik was nieuwsgierig: hoe ziet onze bewindsman de toekomst van het onderwijs?
Dijkgraaf signaleert dat het onderwijssysteem knelt en tegen grenzen aanloopt. Hij noemt slepende en ingewikkelde kwesties zoals lerarentekort, vroege selectie, eerlijke kansen, het mentale welzijn van studenten. Hij doet vooral een aantal rake uitspraken over het onderwijssysteem en een leven lang leren. Het onderwijs mist eigenlijk richting, terwijl het in zijn optiek juist gaat om richting geven en perspectief aanwijzen. Dijkgraaf pleit voor een school als vrijplaats, waar je kunt nadenken over wie je bent en waar de liefde voor “leren en onderwijzen” de ruimte krijgt. Hij legt de vingers op de zere plekken.
Tijdens het lezen van zijn lange toespraak heb ik mijzelf verschillende malen de retorische vraag gesteld: ”weten wij wat we willen met het onderwijs? Er is een sterke tegenstroom en gebrek aan constructieve onderwijsvisie. Ik zie ook dat er te vaak een hapsnap-beleid wordt gevoerd dat sterk beïnvloed is door toevallige omstandigheden. De neiging om moeilijke zaken met een flink zak geld af te doen, is in het huidige onderwijsbeleid (vooral na corona) herhaaldelijk aanwijsbaar.
Dijkgraaf geeft tegelijkertijd ook aan dat het Nederlandse onderwijs lang niet slecht is, maar dat het wel beter kan. Hij ziet verschillende oorzaken hiervan en vindt het vooral nodig een heroriëntatie op het (te) ver doorgevoerde onderscheid tussen hoger en lager onderwijs en onze gerichtheid op cognitie. Hij pleit voor een systeem dat niet alleen uitgaat van een school of een klas, maar ook van de individuele leerling. Onderwijs moet gaan om de pedagogie van succes voor iedereen, niet om de pedagogie van selectie. Het lijkt nu nog sterk op een leerfabriek -met vaste tijden en met vaste jaarschema’s- in plaats van een inspirerende leeromgeving.
Dijkgraaf is een man met grote menselijke belangstelling en legt daar ook in zijn toespraak gewicht op. Mooi dat hij pleit voor de eenheid van het gehele onderwijs. Hij wijst erop dat de kracht van een systeem niet in het verbeteren van de onderdelen zit, maar in het versterken van de onderlinge relaties.
Dijkgraaf sluit zijn lezing met een vlammend betoog tegen het denken en spreken over hoog- en laagopgeleid. Alle opleidingen “moeten waardering krijgen”. Deze heroriëntatie is van groot belang en moet bij uitstek als een gemeenschappelijke (en vooral politieke) opgave worden beschouwd.
De bewindsman heeft gesproken en ik hoop dat zijn woorden van waarde kunnen zijn voor iedereen die het onderwijs een warm hart toedraagt. Anders zal hij ze telkens moeten herhalen.
Ik ben benieuwd hoe jij de woorden van onze minister hebt gelezen en wat jouw gedachten daarbij zijn.
Met vriendelijke groeten,
Hamid Ait Oumghar
28 november 2022
Deel |