Evelien Ketelaar
06 - 52 68 61 16 |
evelien@burohebe.nl |
Terug naar Overzicht |
Woensdag 15 april riep minister president Mark Rutte namens het kabinet alle sectoren op een plan te maken voor de anderhalvemeter-economie. Het protocol is een voorwaarde om op termijn weer in bedrijf te kunnen. Deze oproep houdt mij bezig: Durven we aan deze oproep in onderwijs ook gehoor te geven? Met een eigen plan, dat gedurfd zal moeten zijn om de leerlingen en de professionals die hier werkzaam zijn het onderwijs en de veiligheid te bieden die nodig zijn?
De ongekende omstandigheden van dit moment hebben in de afgelopen weken bewezen dat veerkracht, flexibiliteit en creativiteit noodzakelijk zijn om de actuele situatie te hanteren. Bestaande systemen, patronen en gewoonten die schuiven. Professionals in onderwijs blijken in staat om het onderwijs in een hele korte tijd anders in te richten. Grotendeels op afstand, gebruik makend van digitale middelen, in een nieuwe vorm. Gaat dat altijd goed? Natuurlijk niet. Zijn alle leerlingen in beeld? Ook niet. Worden alle leraren gezien en gehoord? Nee. Het product onderwijs is het resultaat van interactie. Het sociale aspect van leren en de pedagogische relatie tussen leraar en leerling is een wezenlijk onderdeel. Dat wordt ongelooflijk gemist. Maar, wat we ook zien is dat het in heel veel situaties wel degelijk heel behoorlijk gaat. Dat professionals in onderwijs en ook leerlingen tot veel in staat zijn. En dat op afstand nieuwe vormen van pedagogische relaties ontstaan. Dat de ontwikkelingen in bijvoorbeeld de digitalisering van het onderwijs en de verschuiving naar leerdoeldenken ook verbeteringen opleveren. En wat we in elk geval heel zeker weten is, dat wat we eerder deden in de huidige situatie niet werkt.
En nu de oproep van ons kabinet, ook aan het onderwijs. Er wordt veel gesproken. En dat is nodig. Maar ik voel ook terughoudendheid in diezelfde gesprekken. Dat begrijp ik, omdat ik dagelijks ervaar hoe groot het verantwoordelijkheidsgevoel is van alle professionals in onderwijs. Iedereen wil datgene doen wat het beste is voor leerlingen, voor leraren. En juist als we dat willen is het belangrijk om te erkennen dat de anderhalvemeter-samenleving ook voor het onderwijs voorlopig de werkelijkheid is. Laten we dit gegeven alsjeblieft niet voor ons uit schuiven en ‘hopen’ dat onderzoek uitwijst dat het de sector niet treft, of ‘hopen dat het snel weer over gaat’. Laten we ook niet blijven hangen in het denken in de beperkingen, of wachten tot de overheid met ‘de oplossing’ komt. We zijn het verplicht aan al die leerlingen en professionals om nu leiderschap te laten zien.
Wat de (nabije) toekomst ons brengt weten we niet. De uitslagen van de onderzoeken naar de verspreiding van het virus en de besmettingsrisico’s hebben we nog niet. Bovendien is het maar de vraag of die straks al voldoende valide zijn om werkelijk te kunnen voorspellen hoe we het beste kunnen handelen. Het is belangrijk dat we bewust gebruik gaan maken van de lessen die we nu leren. Wat we nu zien in de praktijk is ‘action learning’ in z’n zuiverste vorm. Hoe mooi is dat! We ontdekken en ervaren in deze tijd hoe dingen anders kunnen. We gebruiken bestaande kennis en expertise voor nieuwe toepassingen en we construeren nieuwe kennis, nieuwe middelen en systemen. Laten we leren van de voorbeelden in het onderwijs, de zorg en het bedrijfsleven die aantonen dat we in staat zijn om ons zelf opnieuw uit te vinden. Als we daar nu op kunnen bouwen, dan kan dat ook met het oog op de toekomst. Zelfs wanneer we de bestemming daarvan niet kennen. We kunnen met de lessen van nu nieuwe uitgangspunten definiëren. Principes die leidend zijn en die ons een handvat kunnen geven om wegen te bewandelen die we nog niet eerder hebben gezien.
Sommigen spreken over de (nabije) toekomst als ‘het nieuwe normaal’, wat dat dan ook moge zijn. Leren van de actuele situatie en vormen van nieuwe principes of uitgangspunten betekent dat we ook op zoek moeten naar nieuwe strategieën om deze te hanteren. Bestaande patronen en gewoonten werken op dit moment vaak niet. We moeten ze loslaten. Dit vraagt óók dat we voor de toekomstige situatie andere oplossingsstrategieën vinden. We kunnen niet overgaan tot de orde van de dag. Zelfs als ons kabinet zou besluiten dat de scholen weer ‘gewoon open’ kunnen; is dat dan ook wat we zouden moeten doen? Bijvoorbeeld omdat het maar de vraag is of je in deze periode van het schooljaar weer opnieuw ingrijpend de situatie zou moeten wijzigen. Of omdat je er niet omheen kunt aandacht te besteden aan sociaal emotionele vraagstukken van leerlingen en professionals die nu even minder ‘gezien’ worden. En wat te denken van het verwerken van rouw en verlies, dat sommige scholen zwaar treft. Het is heel aannemelijk dat in het onderwijs van de anderhalvemeter- samenleving hybride vormen voorlopig noodzakelijk zijn. Misschien is het zelfs zo dat het heel wenselijk is dat we dit op langere termijn in bepaalde vormen vasthouden. Wat betekent dat voor een sectorplan?
Zoals de overheid nu vaart op de wetenschappers, de experts in de zorg en de medische wereld. Zo is mijn grote wens dat de overheid ook echt gaat horen wat de experts in het onderwijsveld te melden hebben. En dan bedoel ik niet alleen de gevestigde orde en de bestaande instituties. Zeker, die hebben hun waarde en hun rol van betekenis. Maar ik bedoel ook: De leraren en de schoolleiders, die dagelijks de praktijk van dichtbij ervaren. Zij die weten wat in hun situatie werkt en hoe zij hun doelgroep het beste bedienen. En ik bedoel tevens de wetenschappers en de vernieuwers in onderwijs. Zij die andere inzichten hebben en anders kijken naar de bestaande systemen en al langer durven om deze ter discussie te stellen, maar daarin niet altijd gehoord zijn. Wat er kan ontstaan als we professionals ruimte geven en hen vertrouwen bewijst de gezondheidszorg in deze huidige tijd ten voeten uit.
Een plan voor de sector heeft naar mijn overtuiging alleen kans van slagen als het ruimte laat voor maatwerk. Een strategie voor een ongekende toekomst in Maastricht, Eindhoven, Rotterdam of Groningen is niet eenduidig. Durven we daarin leiderschap te nemen? Durven we de ongekende toekomst met ongekende oplossingen tegemoet te treden, gebruik makend van kennis en expertise uit het verleden en uit de actuele situatie? Het vraagt van de sector dat de leiders opstaan. Dat we elkaar erkennen in onze verschillen van inzicht over wat goed onderwijs is. Het is niet noodzakelijk dat we het daarin altijd eens zijn om tot een aanpak van betekenis te komen. We moeten wel bereid zijn om het samen te doen. Is dit het moment om de krachten te bundelen? Bij deze een open uitnodiging aan ieder die wil bijdragen!
Deel |