Rianne Vester
06 - 15 60 24 26 |
rvester@burohebe.nl |
Net als in Nederland hebben de scholen op onze Caribische landsdelen te maken met het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Met teams in het funderend onderwijs op Bonaire, St. Eustatius en Saba hebben wij verkend hoe NPO zo kan worden ingevuld dat het de realisatie van eigen ambities en speerpunten van scholen dichterbij brengt. Ook op de eilanden geldt dat Covid-19 vooral reeds bestaande problemen ten aanzien van leren en ontwikkelen verder heeft versterkt en blootgelegd. Het onderwijs op Caribisch Nederland kampt met vraagstukken die onlosmakelijk zijn verbonden met het leven op de eilanden en de sociale en economische context waarin kinderen en jongeren zich begeven. Het is niet verwonderlijk dat dit soms hele andere vragen dan die onze Nederlandse scholen hebben.
Wij hadden het genoegen om de pracht, de kracht en de kwetsbaarheid van de mensen, het onderwijs en het leven op de eilanden te ervaren. Samen met de scholen hebben wij de route naar kansrijke interventies uitgezet, we hebben teams de eerste impuls gegeven om hier zelf mee aan de slag te kunnen.
Je bewegen op een eiland betekent dat het lastiger is om te participeren in onderwijsnetwerken, specifieke expertise op te bouwen en te onderhouden of nieuwe inzichten tot je te nemen en te vertalen naar jouw praktijk. Wij hebben hier verschil kunnen maken. Tegelijkertijd heeft het samenwerken met alle fantastische mensen op deze landsdelen ons perspectief zoveel rijker gemaakt. Zij bewijzen het belang van leren in het leven.
In onze aanpak was de ondersteuningsbehoefte van elke afzonderlijke school leidend. Belangrijke succesfactoren in onze samenwerking met de teams waren: Het aansluiten op de actuele ontwikkelfase van een school, rekening houden de ontwikkelcapaciteit van een team en het uitgangspunt om hen zoveel als mogelijk zelf in staat te stellen tot het nemen van stappen. Juist de samenhang tussen verschillende acties die de school al heeft ingezet, vonden we essentieel!
We hebben op elke school verschillende bijeenkomsten uitgevoerd in de vorm van werksessies. Dit gaf de teams een handvat om niet alleen aan dit (school)plan te werken, maar ook om planontwikkeling in het vervolg op een overzichtelijke en gestructureerde manier aan te kunnen pakken. Wij stonden naast de leraren en schoolleiders, en zij waren zelf aan zet om de inhoud vorm te geven. Samen keken we naar de zaken die al goed gingen op hun school en hebben we onderzocht hoe dit verder uit te breiden was. Welke goede lessen hebben ze geleerd? En hoe kunnen deze lessen bijdragen in het verhelpen van de knelpunten die ze ervaren? Juist door deze reflectie vanuit het waarderend perspectief, verwierven teams inzicht in hoe zij ook de onderwerpen kunnen aanpakken die minder goed verlopen of een antwoord kunnen vinden op de aanbevelingen van de inspectie, op een manier die voor hen succesvol is en bij hen past.
We hebben onze kennis en ervaring op het terrein van onderwijs- en organisatieontwikkeling en expertise over proces- en planvorming naar de scholen gebracht. We hebben ons opgesteld als sparringpartner en critical friend naar schoolleiders en teams. We opereerden soms in een relatie van meester-gezel, waarin we met praktische (uitwerkings)voorbeelden uit Europees Nederland de creativiteit van leraren stimuleerden en hen uitdaagden in de aanpak van hun eigen onderwijs en de begeleiding van leerlingen.
Zelf hebben we ook erg veel geleerd van het werken op Caribisch Nederland. Veel meer nog dan in onze West-Europese context doet het ertoe dat er sprake is van een goede relatie, voordat je werkelijk naar de inhoud van de zaak gaat. Het is essentieel om expliciet tijd te maken om elkaar te kennen, samen te lachen en ‘bij te praten’. Maar juist dit maakt het werk op de eilanden, naast de prachtige ambiance, ontzettend leuk en waardevol. Wij leerden opnieuw hoe aandacht hebben voor de relatie uiteindelijk leidt tot betekenisvol resultaat, en ook dat bewust vertragen in de startfase een versnelling brengt in de loop van het proces.
Onze ‘werksessies’ waren praktisch ingestoken: Weinig ‘zenden en luisteren’ of introductie van teksten, veel ‘samen-doen’ en visualiseren. Die aanpak werd erg enthousiast onthaald en we weten eigenlijk zeker dat dit ook in onze dagelijkse Nederlandse passend is. Dat geldt overigens ook voor een lekkernij om de energie te bevorderen.
We hebben ook geleerd dat de betrokkenen in de school soms onzeker kunnen zijn of ze zaken wel goed doen of goed zien. Dat is ingegeven door hun ervaring dat ze vaak kritisch benaderd worden over zaken die niet goed gaan of waarin zij conform de Nederlandse maatstaven ‘achterlopen. Bovendien is behalve onzekerheid een goede vraagarticulatie niet vanzelfsprekend. Juist door leraren en schoolleiders te benaderen zonder oordeel, goed door te vragen, naar hen te luisteren, oog te hebben voor de culturele verschillen en ze vanuit het waarderend perspectief aan het denken te zetten over hun onderwijsontwikkeling, zien we veel positieve energie ontstaan. In onze contacten met de scholen merken we ook nu – op afstand – dat zij er bovendien in slagen om dit zelf vast te houden en ons opzoeken wanneer zij even behoefte hebben aan een kritische spiegel. En daarvan krijgen wij dan weer energie!
Deel |